Ben ik klaar met diabetes?
Het is zes uur in de ochtend. Zojuist heb ik mijn dochter weggebracht. Ze gaat namelijk op profielreis naar Schotland en ik maak me zomaar eens géén zorgen! Dochter heeft zelf haar spullen ingepakt en ja, dit keer zelfs ook haar diabetesspullen!
Eerder was ze al op reis. Met vriendinnen naar Berlijn. Toen hebben we nog samen nagedacht over hoeveel ze van wat allemaal mee moest nemen. En dit keer heeft ze dat dus zelf gedaan. Ik hoefde alleen te zorgen voor de laatste check.
Het geeft een enorm rustig gevoel te weten dat ze alles nu zelf goed kan. En dat ze ook vriendinnen heeft die haar helpen. Want vergeetachtig kan ze nog steeds wel eens zijn. Maar haar vriendinnen helpen haar nu af en toe herinneren aan handelingen die ze nog moet verrichten of spullen die ze mee moet nemen ergens naartoe. En dat vindt mijn dochter niet eens vervelend, maar juist fijn! Trots vertelde ze laatst over hoe bepaalde vriendinnen soms tegen haar zeggen dat ze moet meten of bolussen.
De diabetes van mijn kind is dus tegenwoordig niet alleen een onderdeel van ons gezin meer, maar inmiddels ook van haar vriendenkring. En die vriend(inn)en hebben gemerkt dat dat soms best voordelen kan opleveren. Zo wordt dochter’s diabetes ook wel eens als excuus ingezet. Om bijvoorbeeld een reden te hebben later thuis te komen: “Ja pap, maar mijn vriendin met diabetes voelde zich niet lekker, dus ik moest wat langer bij haar blijven, daarom ben ik wat later”….Of om bij elkaar in hetzelfde groepje te komen tijdens de profielreis: “Ja maar mevrouw, ik ben haar diabetes-buddy, dus we moeten echt wel bij elkaar in de groep!”
“Ja maar mevrouw, ik ben haar diabetes-buddy, dus we moeten echt wel bij elkaar in de groep!”
Ze zullen het niet van een vreemde hebben. Onze dochter kan er zelf namelijk ook wat van. Met enige regelmaat heeft ze ‘misbruik’ van haar ziekte gemaakt. Bijvoorbeeld om tijdens een proefwerk toch even naar de wc te mogen of een extra koekje te kunnen eten tijdens de les. “Ach”, denk ik dan: “Je hebt er al zoveel mee te stellen, profiteer er dan af en toe ook maar van.”
We leven nu meer dan acht jaar met deze ziekte. En eigenlijk ben ik er steeds minder mee bezig. Hoe zelfstandiger mijn kind zich gedraagt, hoe meer ik het kan loslaten. Daar waar ik me in eerste instantie jarenlang haar overspannen alvleesklier heb gevoeld, voel ik me nu steeds meer een wakend oog voor haar. Of gewoon een luisterend oor.
Ik vraag mezelf de laatste tijd dan ook wel eens af; ben ik dan nu klaar met diabetes?
Maar het antwoord op die vraag is eigenlijk nog altijd “nee”. Zolang onze dochter nog niet genezen is. Zolang ze nog elke dag onbekende schade oploopt aan haar organen, ogen, bloedvaten, zenuwen door te hoge bloedsuikers. Zolang ze nog elke dag vele keren moet prikken in haar vingers om d’r glucosewaarden te meten. Zolang ze nog elke dag moet nadenken over wat ze wanneer eet en wat ze gaat doen in verband met de hoeveelheid toe te dienen insuline. Zolang ze nog stress heeft of momenten van verdriet dat het allemaal niet goed wil lukken. Zolang we nog angst of bezorgdheid voelen over te hevige hypo’s of hypers. Zolang er nog onbegrip en misverstanden zijn over deze ziekte in de buitenwereld. Zolang, ja zolang zal diabetes ook bij mij onder mijn huid zitten.
Misschien ben ik dan nu wel klaar met schrijven over diabetes, maar met de ziekte zelf ben ik dus nog lang niet klaar. Mijn dochter helaas ook niet. Ze is een held. Alle kinderen (en volwassenen) met deze rotziekte zijn helden.
Hai Antoinette,
Dank voor deze column, die me nog net zo raakt als iedere eerdere column van jouw hand. Vandaag heeft stichting D-Support een belangrijke prijs in diabetesland gewonnen. Jullie hebben niet van onze dienstverlening kunnen profiteren. Maar al onze oppaskandidaten lezen jouw blogs, als “huiswerk”. Omdat je alle gezinsleden, de aandoening en de impact zo helder onder woorden brengt. Respect! Het ga jullie goed!