De achterbankpositie
Vannacht had ik een nachtmerrie: ik droomde dat ik ging kamperen met de kinderen. Het was op een heel enge camping, vol met moordlustige tbs’ers. We liepen er eerst een poos rond, op zoek naar een geschikte slaapplek. Die was moeilijk te vinden, want het was behoorlijk druk op de griezelcamping. Op een zeker moment realiseerde ik me plotseling dat ik mijn oudste kind, de diabetesdochter, nog ergens moest ophalen. Ik snelde dus naar mijn auto en reed weg. Eenmaal onderweg dacht ik ineens weer aan mijn jongste kind. Ik had haar zomaar achtergelaten op die camping. Zonder een afgesproken verblijfplaats, zonder telefoon. Op een levensgevaarlijk kampeerterrein vol enge griezels! Ik zag haar al voor me; rondlopend, op zoek naar mij, huilend. Een prooi voor alle zieke geesten. Met bonkend hart werd ik wakker. Het duurde een poos voordat ik zeker wist dat mijn kind gewoon veilig in haar eigen bed lag te slapen.
Waarom droomde ik dit? Ik wist het antwoord eigenlijk meteen al. Het was:
HET SCHULDGEVOEL.
In een gezin met een chronisch ziek kind is de aandacht vaak oneerlijk verdeeld. Het is gewoon zo dat de andere (gezonde) kinderen regelmatig een stap opzij moeten doen. Een diabetesmoeder uit Canada die ik ken, noemde dat ooit: de achterbankpositie. Ik vind dat eigenlijk wel een treffende omschrijving.
Deze week was het weer eens zover: alle aandacht ging naar de oudste. Haar gang naar de middelbare school ging gepaard met heel wat onrust. Er was ineens sprake van bergen huiswerk, spannende fietstochten en brugpieperstress. Vanzelfsprekend ging dit gepaard met de nodige bloedsuikerschommelingen. Bovendien moest er van alles geregeld worden op de nieuwe school: voorlichting, reservespullen en nieuwe afpraken met dochterlief.
Zo zijn er altijd wel redenen waarom alle aandacht soms naar de oudste dochter gaat. Ze kan een enorme kletskous zijn. Het houdt soms niet op. Dit doet ze echter met een flair waar je u tegen zegt, ze heeft nu eenmaal charme.
Helaas is het zo dat het ook vaak door haar diabetes komt, waardoor haar jongere zusje op het tweede plan komt. Bij een hypo is het gewoon zo dat er een acute situatie ontstaat. Er moet meteen adequaat gehandeld worden en alles moet daarvoor wijken op dat moment. Maar ook zijn er de zorgen en gesprekken wanneer het allemaal even niet zo lekker loopt met haar glucosewaarden. Of wat dacht je van het koolhydraten tellen voor de maaltijden? Het gereken en de discussies die daar soms uit voortvloeien?
Op de een of andere manier weet mijn jongste kind dan heel goed naar de achtergrond te verdwijnen. Stil is ze dan. Ze vermaakt zich in haar eentje op haar kamer, achter de computer, of ze speelt uren buiten. Zo weet ze soms ook heel goed zoek te raken op zo’n moment. Ik ben eens erg in paniek geraakt daardoor. Natuurlijk was er weer zo’n gebeurtenis met het oudste kind aan vooraf gegaan. Ze had een hypo en dat vroeg even mijn totale aandacht. Mijn jongste dochter wist juist op dat moment heel stilletjes aan mijn aandacht te ontsnappen. Tot ik er na een uur of wat achter kwam dat ik haar al een behoorlijke tijd niet gezien had. Met het zweet op mijn rug rende ik vervolgens door de straten om haar te zoeken. Tot ik haar doodleuk de hoek om zag komen. Samen met een ander meisje. Niets aan de hand natuurlijk. Deze keer was ik er goed vanaf gekomen, fluisterde mijn schuldgevoel mij glimlachend in.
Gelukkig is het zo dat je de achterbankpositie van het gezonde kind redelijk kunt compenseren. Met extra snoep, grote ijsjes en chips kom je al een heel eind. Ook het erkennen en bespreken van de situatie wil nog wel eens helpen. Maar de allergrootste cadeaus voor mijn dochter zijn toch eigenlijk wel de één op één uitstapjes die we soms maken. Samen naar een museum, bioscoop, speeltuin, of whatever. Het maakt niet uit. Waar het werkelijk om gaat is dat zij op die momenten naast mij, op de voorbank zit.